Reflectieverslag: "Post voor mevrouw Bromley"

Post voor mevrouw Bromley

Stefaan Brijs


In dit reflectieverslag ga ik kijken naar de invloed die de oorlog heeft op het dagelijks leven aan het thuisfront. Hierbij gebruik ik fragmenten uit het boek "Post voor mevrouw Bromley" van Stefaan Brijs. 

Als er oorlog is, is er niet alleen oorlog aan de frontlijn, maar ook achter de frontlijn, het thuisfront. Deze oorlog aan het thuisfront wordt, naar mijn mening, mooi weergegeven in het boek. Vele boeken over de oorlog kijken vaak alleen naar het leven aan de frontlijn, maar hier in dit boek wordt veel aandacht gespendeerd aan hoe het eraan toeging aan het thuisfront. We zien dat ook zij die thuis blijven, afzien van de honger, de pijn, de vermoeidheid, de armoede… . Ook zij lijden.

Als je over de oorlog praat, denkt iedereen aan de soldaten die in de modder ploeteren en de bloeddorstige gevechten aan de Somme en de Ijzer. Dit boek geeft je ook een idee van het dagelijks leven tijdens de oorlog. Mensen die niet aan de frontlijn leefde, moesten ook zien te overleven. Zij leverden ook een strijd.

Om te beginnen kijk ik naar het leven van John en zoveel andere jonge mannen die wouden studeren, maar bijna verplicht werden het leger in te stappen. Hun rustige leventje werd helemaal overhoop gehaald. Studeren was geen optie, alleen vechten.

Een tweede fenomeen is de hongersnood. Veel eten moest worden weggegeven aan het leger. Er was dus minder eten in het vaderland. Het probleem was dat de prijzen daarom stegen en dat men weinig tot geen voedsel meer kon kopen. In het boek eten de papa van John en mevrouw Bromley bijna niets meer. Er is namelijk niet genoeg geld. Ze willen het liefst dat hun kinderen goed te eten hebben dus schuiven ze zichzelf aan de kant.

Vrouwen in een munitiefabriek
Er waren ook veel mannen die naar het front vertrokken, maar wie werkte er dan in de fabrieken? Wie verbouwde het land? Wie zorgde voor het brood op de tafel? Als er geen mannen waren moesten de vrouwen dit doen. Voor in die tijd was dat zeer ongewoon. Vrouwen waren voor de oorlog vaak huisvrouw. Nu kregen de vrouwen werk en op de koop toe mannenwerk. Vrouwen gingen zorgen voor het brood op de plank. In het boek gaat Mary werken in een munitiefabriek. Ook zijn er veel vrouwen als verpleegster gaan werken. Vrouwen deden werkelijk bijna alles. Er waren immers zeer weinig mannen nog thuis. De oudste zusjes van Mary werden ook ingezet om hun steentje bij te dragen. Zo konden ze genoeg geld op de plank leggen voor eten.

Bomaanslagen gebeurden niet alleen aan de frontlijn, maar ook in het vaderland. De Duitsers hebben Londen gebombardeerd en omgekeerd. Bij deze aanslagen zijn er ook veel burgers gestorven. Ook in het boek ging John schuilen in de metro tijdens de bomaanslagen en we lezen ook de ravage die hij hierna aantreft terwijl hij door de straten van Londen loopt.

In dorpjes net achter de frontlijn in het geallieerd gebied leefden ook nog vele mensen. Zij moesten ook zien te overleven en deden dit door winkeltjes, cafés,… open te houden voor de soldaten. De soldaten waren hun geldbron. Poperinge is hier een mooi voorbeeld van. Een stad waar je als soldaat wou geweest zijn. Het was een oase van plezier en rust dicht bij de frontlijn.

Postkaart met de Stationsstraat van Poperinge
Je kon in die dorpjes enorm veel vinden. Vaak was het illegaal, maar daar trok men zich niks van aan. Nu heb ik enkel nog gesproken over de dorpjes aan de kant van de geallieerden. De inwoners van de dorpjes in bezet gebied waren ook zeer inventief. Zeker als het op smokkelen aankwam.

In het boek gaat John eenmaal naar Poperinge en zien we hoe het daar bruist van leven. Ook gaat hij met luitenant Ashwell naar een ander dorpje, Arras. Daar zijn alle huizen plat gebombardeerd en is er nog steeds een grote dreiging voor nieuwe bomaanslagen, maar daar hebben de inwoners iets op gevonden. Zij leven voortaan onder de grond. Daar hebben ze, zoals je in het boek kan lezen, een heel stelsel van gangen uitgewerkt om van de ene winkel naar de andere te gaan. Zo hoef je niet meer bovengronds te gaan. Het is immers zeer gevaarlijk.


In het boek vind je nog oneindig veel andere voorbeelden over hoe het er in het dagelijks leven aan toe ging tijdens de eerste wereld oorlog. Je krijgt een mooi beeld van het niet vaak besproken leven aan het thuisfront. De angst die daar ook te voelen was. Angst of men wel iets te eten zou hebben voor die avond, of men kolen zou vinden om hun te verwarmen, of men geld zou hebben om dit alles te kopen. Angst voor mogelijke aanslagen. Angst voor familieleden die aan de frontlijn zaten. Ook thuis was er angst. En nu spreek ik alleen over de eerste wereld oorlog. Maar er zijn natuurlijk nog oorlogen geweest en spijtig genoeg zullen er nog oorlogen komen. En wat ik met de voorgaande woorden wil zeggen, is dat deze oorlogen niet enkel een effect hebben op zij die meevechten aan de frontlijn, maar ook op zij die thuis blijven. Bij elke oorlog, dient iedereen te overleven. Bij elke oorlog is iedereen een slachtoffer. 

"We will remember them"



Geen opmerkingen:

Een reactie posten